Appels en Peren

Terug naar Opinie
'De stad is een lichtend baken in de schemer waarin de cultuursector zich vanwege de ingrijpende bezuinigingen bevindt', oreert de commissie Cultuurnota 2013-2016 in de algemene beschouwingen bij haar advies. De commissie stelt met plezier en genoegen vast dat er een sterke culturele infrastructuur in Utrecht is en dat de gesubsidieerde instellingen daarbinnen een belangrijke rol spelen.
 
Dat klinkt goed, maar de juichende woorden voor de inspanningen van de gemeente staan in schril contrast met de bewoordingen die in de adviezen worden gebruikt. Op 16 mei jl. maakte de commissie haar advies voor de cultuursubsidies openbaar. Vijf dagen later volgden de landelijke adviezen van de Raad voor Cultuur. Ondernemerschap, kijkcijfers, artistieke kwaliteit en spreiding worden gewogen en vervolgens krijgen de instellingen een setje aanbevelingen mee voor de toekomst.
 
De omschrijvingen waarmee de instellingen in een paar zinnen worden neergezet geven een beperkt beeld en het advies is vaak betuttelend en sturend van toon. De instelling zou meer zus of zo moeten doen, ambitieuzer moeten zijn of juist niet. Het is als een tienminutengesprek op school dat focust op alle punten waarop je kind minder scoort dan het lijstje waarden waar het idealiter aan moet voldoen. Terwijl het toch een heel normaal en gezond kind is. Maar sommige karaktertrekken bevallen de meester niet en het moet nog altijd opboksen tegen grote broers Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. 
1205 Appel en Peer

Grote broers

Utrecht is Amsterdam niet, noch Den Haag. Maar toch is het jammer dat Kunstliefde niet meer lijkt op haar zusters Arti et Amicitiae en Pulchri, die er wel in slagen na 200 jaar nog een vinger aan de pols van de hedendaagse kunst te houden. Kunstliefde is een anachronisme schrijft de commissie. Een negentiende eeuwse salon in feite. 'Kunstliefde zou zich echt hard moeten maken voor hedendaagse Utrechtse kunstenaars en bijvoorbeeld de functie van een Utrechtse Salon of andere kunstmanifestaties op zich moeten nemen. De commissie vraagt zich af om welke redenen de vereniging die uitdaging maar niet aan kan of wil gaan.' Het budget is niet groot genoeg voor een ambitieus programma, maar het zou zo leuk zijn als ze het toch doen! Net als Arti! Dus ondanks het feit dat niets erop wijst dat Kunstliefde ambitie in die richting heeft vestigt de commissie haar hoop voor de actuele kunst in/uit Utrecht op deze instelling. Kunstliefde bestaat al 200 jaar en dat alleen al rechtvaardigt het bestaan.
 
Utrecht is Detroit niet. Verre van. De commissie begrijpt niet waarom Expodium haar aandacht op die stad richt. Er gebeuren in Detroit een hoop interessante dingen, maar wat hebben we daar in Utrecht aan? Net als bij BAK komt er weinig publiek, bij BAK heeft de commissie daar minder moeite mee omdat er in Utrecht nu eenmaal minder kunstenaars en culturele intellectuelen wonen dan in Amsterdam. Bij het in Kanaleneiland gevestigde Expodium zijn de kijkcijfers wel een probleem. De dappere pogingen die Expodium doet om dit culturele wasteland onder de aandacht te brengen ten spijt. Want het is qua stedelijkheid een interessante wijk. Expodium snijdt hier thema's aan die verder nergens in Utrecht aan bod komen, maar stelt zich te anarchistisch op en dat gaat niet samen met subsidie.
 
Utrecht is Amsterdam niet, noch Rotterdam, maar het ligt er wel dichtbij. En dus kan de aanwezigheid van andere spelers in het nationale mediaveld een motief zijn om SETUP minder te achten dan vergelijkbare instellingen in deze steden als Mediamatic en V2. Zij doen het inhoudelijk beter. SETUP slaagt er wel goed in eigen inkomsten te genereren. Helaas kun je ook té ondernemend zijn, want SETUP krijgt die bal meteen terug gespeeld. Volgens de commissie is de organisatie prima in staat met aanvullende projectfinanciering zelfstandig te opereren.
 
Utrecht is Amsterdam niet. En dus te klein voor twee instellingen op het gebied van documentaire fotografie, schrijft de commissie. Ook al doen zij heel verschillende dingen. Een fusie ligt meer voor de hand. Stedelijke Fotografie onder de vleugels van Fotodok welteverstaan, dat actueler en meer zichtbaar is dan de eerstgenoemde.
 
Utrecht is Amsterdam niet, het lijkt er niet eens op. Of wacht ze hebben allebei grachten! De vergelijking is een wendbaar argument waarmee je alle kanten op kunt, naar wens positief of negatief. De meetlat die langs de instellingen wordt gelegd blijkt erg flexibel en buigt mee met de richting die de schoolmeester uit wil. Lage bezoekcijfers zijn voor de een niet erg en voor de ander een reden voor een negatief advies. Een programma is te Utrechts of niet Utrechts genoeg. Jarenlang hetzelfde doen is voor de een niet erg en doet de ander de das om. De commissie constateert dat het aanbod zich nog erg richt op de binnenstad, maar deze wens tot spreiding motiveert niet voldoende om een instelling in Kanaleneiland te steunen. De commissie pleit voor samenwerking, maar waar instellingen dat voorstellen is het geen goed idee. De schoolmeester bepaalt de samenstelling van de groepjes in de klas, niet de leerlingen. 

In het midden

Utrecht is Amsterdam niet. De beeldende kunst in Utrecht heeft een sterk eigen gezicht, met relatief veel experimentele, onderzoekende instellingen. Dit sterke profiel zou een kracht kunnen zijn, maar de commissie mist een middenveld. Een middenveld dat bijvoorbeeld de Utrechtse Salon op zich neemt. De laatste instelling die dit deed (in 2008) was het CBKU, een provinciale instelling die sinds 2007 in Utrecht is gevestigd en vanaf januari 2010 echt aanwezig is met een eigen locatie aan de Plompetorengracht (waarvan de verbouwing mede door de gemeente werd gefinancierd). Het CBKU was de afgelopen jaren het middenveld, maar de provincie stopt de subsidie voor het CBKU en de gemeente gaf de instelling geen ruimte voor een aanvraag voor de periode 2013-2016.
 
Een interessante variëteit aan kunstinitiatieven en een actieve galeriewereld ontbreekt in Utrecht concludeert de commissie, maar is dat wel zo? Initiatieven als DasSpectrum, Expodium, Moira worden in deze algemene beschouwingen niet genoemd evenmin als de galeries die er de laatste jaren zijn bijgekomen in Utrecht en zich nog volop ontwikkelen. In het middenveld zou goed verbeeldingsvolle kunst te positioneren zijn die een breed publiek aanspreekt, zoals grootschalige projecten op locatie, schrijft de commissie. Hé, is dat niet precies wat de gemeente zelf wil doen in het stationsgebied?

Ik zie een ster

De bezuinigingen maken dat er koppen moeten rollen. Het uitgangspunt voor het advies was dus bij voorbaat negatief: op zoek naar besparingen. Er moesten keuzes worden gemaakt en op het advies aan Kunstliefde na zijn die weinig verrassend. De gemeente wast haar handen in onschuld. 'De stad kan niet opdraaien voor het wegvallen van andere subsidiestromen.' En: 'de vraag is of de voedingsbodem voor een levendig kunstklimaat in Utrecht wel vruchtbaar genoeg is. De academie bezit niet de potentie die nodig is voor een stevige basis'. En dan zijn er ook nog de drie grote broers die steeds de aandacht vragen.
 
Wat blijft er over in Utrecht? Waar leidt het lichtend baken ons heen? De komende tijd zal duidelijk worden wat de instellingen met een negatief advies gaan doen en hoe de Utrechtse beeldende kunstwereld er in 2013 uit zal zien. Stappen we dan nog vaker in de trein naar Amsterdam?

 
(c) Lucy, 25-5-2012. Tekst: Marjolein Sponselee 

Advies en reacties instellingen

Lees ook het advies en de eerste reacties van de betrokken instellingen.